Conflictbemiddeling of mediation is een interventie van een bemiddelaar om twee of meer personen, partijen of groepen die een geschil hebben met elkaar in gesprek te brengen teneinde onderling tot een oplossing te komen. Bemiddeling is vooral nuttig als de communicatie verstoord is, als rechtstreekse onderhandeling tussen de partijen belemmerd wordt door een wederzijds gebrek aan vertrouwen, of als er sprake is van een escalatie. Bemiddeling kan zelfs werken als een van beide partijen zo kwaad of beledigd is, dat hij weigert nog langer met de andere partij te praten.
Bemiddeling het gezamenlijk door partijen zelf oplossen van een geschil is met behulp van een neutrale derde, de bemiddelaar.
Het doel van conflictbemiddeling is niet een oplossing waar alle partijen 100% enthousiast over zijn (zou wel mooi zijn, maar gebeurt zelden); het doel is slechts een oplossing tot stand te laten komen waarin beide partijen zich kunnen vinden en die in hun belangen op aanvaardbare wijze tegemoet komt. De mediator laat partijen aldus de gang maken van standpunten naar belangen. Deze oplossing wordt standaard neergelegd in een vaststellingsovereenkomst die door de partijen wordt ondertekend.
Van belang is dat in het Nederlands taalgebied onderscheid wordt gemaakt tussen het werk van de bemiddelaar en dat van de mediator: de mediator blijft bewust inhoudelijk op afstand (“lijdelijk”) en laat daarmee de conflictpartijen hun geschil zèlf oplossen. Terwijl de bemiddelaar actief en op inhoudsniveau bij de partijen onderzoekt waar de belangen liggen, waar ze botsen en waar de pijn zit, om vervolgens zelf met een inhoudelijk oplossingsvoorstel te komen waartegen partijen ja of nee kunnen zeggen. In vakjargon: de mediator heeft slechts de procesregie in handen, de bemiddelaar heeft ook een groot deel van inhoudelijke regie in handen. Van deze laatste werkwijze is een goed voorbeeld de bemiddeling van Max Rood tijdens de taxioorlog in Amsterdam (2000).
Bruikbaarheid van bemiddeling
Bemiddeling is alleen mogelijk als aan de volgende punten voldaan wordt:
- Twee of meer partijen hebben een geschil dat ze niet (meer) zelf kunnen oplossen.
- De communicatie tussen de partijen is -soms ernstig- verstoord, zodat een gesprek onmogelijk is geworden.
- Geen van de partijen is in staat om zijn eigen wens zonder de andere partij te realiseren, ook niet met behulp van een externe autoriteit.
- Partijen zijn in principe bereid om afspraken te maken met de andere partij. (Als een partij de totale onderwerping of vernietiging van de andere partij wenst en niet met minder genoegen neemt, heeft bemiddeling geen zin.).
- Er is een bemiddelaar beschikbaar die voor beide partijen aanvaardbaar is.
- Partijen willen hun conflict niet in de openbaarheid (voor de rechter) brengen
Bemiddeling wordt wel gebruikt in de volgende soorten geschillen:
- gewapende conflicten en oorlogen (bijvoorbeeld ten behoeve van de Camp David-akkoorden)
- andere geschillen tussen staten, bijvoorbeeld een handelsconflict
- gijzelingsacties
- samenwerkingsconflicten (collega’s of maatschap)
- conflicten tussen werkgevers en werknemers
- conflicten tussen werkgevers en vakbonden
- conflicten tussen leveranciers en afnemers
- andere zakelijke geschillen
- conflicten tussen vrienden, collega’s of kennissen
- Familieconflicten, echtscheiding, omgangsregeling, erfenis
- Arbeidsconflicten
Werking
Bij conflictbemiddeling bemiddelt een onafhankelijke derde tussen de partijen, die op inhoudsniveau eigen baas blijven in het conflict. De bemiddelaar helpt de partijen om een voor alle partijen aanvaardbare oplossing te vinden, door de (veelal verstoorde) communicatie tussen de partijen weer op gang te brengen en hen andere invalshoeken te bieden bij het zoeken naar die oplossing. De partijen zijn ten principale zelf verantwoordelijk voor het eindresultaat.
Het bemiddelingsproces bestaat er gewoonlijk uit dat de bemiddelaar soms afwisselend met beide partijen praat (de “caucus“), of, en dat komt het meest frequent voor, als gespreksleider optreedt bij een “plenair” gesprek tussen de partijen.
De bemiddelaar zal
- Een gespreksstructuur aanbrengen en de procedure bewaken.
- Machtsverschillen zoveel mogelijk egaliseren.
- Alle partijen aan het woord laten, waarbij spreektijd gelijk wordt verdeeld, om zo de “uninterrupted stories” van de partijen tot stand te laten komen.
- Informatie (laten) verzamelen over de feiten, de standpunten en belangen van de partijen en de achtergronden: wat willen ze uiteindelijk bereiken; waar zijn ze boos over; wat zullen ze nooit toegeven en waar zijn ze bereid tot concessies.
- Begrip proberen te kweken voor de visie van de ander.
- Trachten een oplossingsgericht onderhandelingsgesprek op gang te brengen door de ernstigste verstoringen in de communicatie te (laten) herstellen.
- Voorstellen en reacties daarop faciliteren tussen de partijen (“opties” genereren).
- Helpen om de bereikte oplossingen netjes af te wikkelen en vast te leggen in een vaststellingsovereenkomst.
Conflictbemiddeling kan snel tot een resultaat leiden. Volgens het Nederlands Mediation Instituut (NMI) is circa 25% van de mediations binnen vijf uur gesprekstijd afgerond, en circa 35% tussen de vijf en tien uur. Mediation leidt niet altijd tot een oplossing die voor alle partijen aanvaardbaar is. De gang naar een arbiter of rechter kan dan alsnog gemaakt worden.
Voordelen
Enkele voordelen van conflictbemiddeling zijn:
- Conflictbemiddeling is een informele procedure.
- Conflictbemiddeling is een besloten, vertrouwelijke procedure (geen vuile was naar buiten).
- Conflictbemiddeling is een snelle en (relatief) goedkope procedure (in vergelijking tot arbitrage of rechtspraak).
- Partijen hebben een actieve rol en houden zelf de oplossing in de hand.
- Communicatiestoornissen worden (bij een geslaagde bemiddeling) weggenomen.
- Er treedt geen onnodige verdere beschadiging van relaties op.
- Er is ruimte voor creatieve oplossingen die gericht zijn op de belangen van alle partijen.
- Er wordt (bij een geslaagde conflictbemiddeling) een gezamenlijke oplossing geformuleerd. Dit geeft een hoge acceptatiegraad en ‘win-win’-resultaat.
Het kan heel vruchtbaar zijn om nieuwe invalshoeken voor het geschil te vinden. Er kunnen bijvoorbeeld toezeggingen worden voorgesteld op punten die de andere partij niet geëist had, om op andere terreinen toezeggingen terug te krijgen.
De “houdbaarheid” van de oplossing is groot omdat partijen alleen instemmen met de oplossing die hen allemaal voordeel biedt. Het is daarom gevaarlijk voor een bemiddelaar om te proberen een compromis bij één van de partijen door de strot te duwen, omdat er dan een grote kans is, dat die partij later weer terug komt op zijn toezeggingen.
Nadelen
Beperkt kader
Conflictbemiddeling is niet geschikt om onvolkomenheden in het juridische systeem op te lossen. Bemiddelaars kunnen uitsluitend opereren binnen de grenzen van het voor partijen haalbare.
Een illustratie: in januari 2005 beweert de voorzitter van de (Nederlandse) Vereniging van Familierechtadvocaten en Scheidingsbemiddelaars (VFAS) in de Volkskrant dat vaderactivisten beter geen actie kunnen voeren maar nauwkeuriger naar zichzelf moeten kijken en moeten leren effectief te communiceren. Tevens stelt hij dat er niets mis zou zijn met de praktijk of de theorie van het familierecht.
Als het nu waar is wat deze activisten stellen (disfunctioneren van het systeem), zal het risico bestaan dat dat disfunctioneren door de opstelling van de scheidingsbemiddelaars wordt versterkt. Bemiddeling kan dan een inpassingsproces zijn waarbij de fouten van familierechtinstituties worden opgedrongen aan een van de te bemiddelen partijen.
Onvolkomenheden in het juridisch systeem vereisen derhalve andere oplossingen dan conflictbemiddeling, wetswijzigingen bijvoorbeeld.
Schending van de vertrouwelijkheid
Een nadeel van conflictbemiddeling kan het risico zijn dat de door de deelnemers contractueel overeengekomen vertrouwelijkheid van de informatie die tijdens een conflictbemiddeling tevoorschijn komt wordt geschonden.
Ter illustratie: Twee artsen in een maatschap hebben een conflict en leggen dit aan een mediator voor. Tijdens de conflictbemiddeling komt allerlei informatie over een arts tevoorschijn, die in een civiel proces in zijn nadeel kan werken. De andere arts loopt na een aantal sessies weg en begint een civiele procedure. Deze wint hij door het gebruiken van de informatie die in de conflictbemiddeling door zijn tegenpartij te goeder trouw op tafel was gelegd in de hoop een oplossing te bewerkstelligen.
Een beroep op het leerstuk van onrechtmatig verkregen bewijs bij schending van vertrouwelijkheid wordt afgewezen. Het beginsel dat alles dat tijdens de conflictbemiddeling is gezegd onder vertrouwelijkheid valt kán door de rechter worden genegeerd, zelfs als er sprake is van een contract waarin de vertrouwelijkheid expliciet wordt vastgelegd. Mediators hebben geen in de wet vastgelegd verschoningsrecht. Het enige dat een partij, óf een mediator, kan doen ter zitting is luid en duidelijk protesteren tegen de ingebrachte informatie en de rechter verzoeken de informatie niet te ontvangen. Van dit protest en dit verzoek moet een helder proces-verbaal worden geëist. Mediators zijn niet gehouden zich actief in te spannen om de vertrouwelijkheid (als die door partijen geschonden zou worden) te handhaven.
In theorie is het mogelijk een partij die de vertrouwelijkheid schendt civiel voor de rechter te dagen wegens wanprestatie. Dit heeft alleen zin als er daadwerkelijke schade valt aan te tonen.
Rol van de bemiddelaar
Essentieel is het vertrouwen en de geheimhoudingsplicht. Dit betekent dat alles wat tijdens een bemiddelingssessie wordt besproken, niet naar buiten gebracht mag worden. Pas wanneer partijen een (schriftelijke) overeenkomst ondertekenen (de vaststellingsovereenkomst) is er sprake van een afspraak waaraan partijen zich moeten houden. De partijen moeten erop kunnen vertrouwen dat de bemiddelaar niet de ene of de andere partij voortrekt. De neutraliteit is de ruggengraat van het vak. Neutraliteit betekent niet altijd, dat de mediator volledig neutraal is. Uitgangspunt is dat de mediator over een geheel traject door beide partijen als onpartijdig en objectief wordt waargenomen. Dat heet ook welsymmetrie. Ook moeten de partijen erop kunnen vertrouwen dat de bemiddelaar eerlijk is en zich aan zijn toezeggingen houdt, bijvoorbeeld ten aanzien van de geheimhouding (deze geldt dus ook voor de partijen). Een andere belangrijke rol is dat de mediator er op toeziet dat er geen misbruik kan worden gemaakt van een machtsongelijkheid. Wanneer één van de partijen onmachtig is om op adequate wijze op te komen voor zijn of haar belang(en) kan de mediator stoppen of partijen daarop wijzen. Wanneer de mediator vindt dat partijen zich aanvullend moeten laten informeren alvorens akkoord te gaan met een voorstel, dan zal hij/zij een partij daarop wijzen (informed consent).